De afweer of de natuurlijke verdediging zorgt ervoor dat ons lichaam reageert op de aanval van een micro-organisme, waardoor de infectie snel en efficiënt gestopt wordt.
Lees
meer over de natuurlijke verdediging
Antibioticum
betekent letterlijk "tegen het leven". Antibiotica zijn chemische
stoffen die worden uitgescheiden door micro-organismen om concurrerende
micro-organismen te doden of hun groei te beletten door een of ander levensbelangrijk
proces specifiek te blokkeren.
Lees
meer over antibiotica
Een
antigeen is een lichaamsvreemde stof waartegen ons lichaam kan reageren
door de aanmaak van een specifieke antistof.
Een
antisepticum is een scheikundige stof die op een weinig specifieke manier
biologische processen blokkeert en levende cellen doodt, zowel micro-organismen
als weefselcellen.
Een
antiserum is een serum (bloedwei) afkomstig van personen of dieren.
Een hoge concentratie van
specifieke antistoffen
wordt via
herhaalde vaccinaties in
het lichaam toegediend zodat het lichaam zichzelf verweert tegen een toxine
of tegen een welbepaalde ziektekiem (bv. anti-tetanus serum).
Een
antistof of immunoglobuline is een specifiek eiwit dat ons lichaam aanmaakt
om de werking van lichaamsvreemde stoffen tegen te werken (bv. ziekmakende
factoren van een ziektekiem). Antistoffen binden ziektekiemen aan fagocyten
en bevorderen zo de fagocytose. Ze kunnen
ook gifstoffen (toxinen) onschadelijk maken.
De taak van de IgM is voornamelijk het vangen van microben
die vrij in het bloed rondzwerven. De IgG dringen door in de geïnfecteerde
weefsels, binden het antigeen stevig aan fagocyten vast zodat microben
snel kunnen gefagocyteerd worden en activeert tevens het complement
ter plaatse. Het IgA wordt uitgescheiden door de slijmvliescellen en hindert
zo de aanhechting van microben aan dehet
slijmvliescellen
wat vooral belangrijk is bij virusinfecties. Voor de productie van IgG
en IgA is de hulp van specifieke T-helper lymfocyten nodig.
Lees
meer over natuurlijke
verdediging
Bacteriën
zijn microscopisch kleine ééncellige organismen die zelfstandig
kunnen overleven, zich voeden en zich vermenigvuldigen. Ze beschikken over
een enorm aanpassingsvermogen en zijn terug te vinden op alle denkbare
plaatsen op aarde.
Lees
meer over bacteriën
Een cel is het kleinste functioneel onderdeel van een organisme. Een cel
is microscopisch klein en bestaat uit een geleiachtige massa (het protoplasma)
waarin zich een celkern bevindt. Het geheel is omgeven
door een vliezig omhulsel (het celmembraan).
Bij
ééncellige organismen moeten alle levensfuncties (voeding,
metabolisme en vermenigvuldiging) door die ene cel worden vervuld.
In een meercellig organisme zijn de cellen gespecialiseerd
in een bepaalde taak. Meerdere soorten cellen samen worden verder gegroepeerd
tot weefsels of organen (bv. longen, nieren, lever, hersenen, spieren,
huid, enz.)
waarin ze samenwerken.
De celkern bevat de erfelijke informatie en is bij de hogere levensvormen
omgeven door een kernmembraan. Bij lagere organismen (bv. bacteriën)
ligt het erfelijk materiaal vrij in het protoplasma
en is er dus geen kern (procaryoten).
Dit erfelijk materiaal bestaat uit lange ketens van nucleïnezuren
(DNA) en is gegroepeerd in één of meerdere chromosomen bij
de lagere organismen (eucaryoten). Bij procaryoten bestaat het slechts
uit één enkel chromosoom bij de procaryoten. Een
gen is een deel van een chromosoom dat overeenkomt met één
welbepaalde erfelijke eigenschap.
Het celmembraan is een halfdoorlaatbaar omhulsel dat het protoplasma
omgeeft en dat als een soort douanepost het in- en uitgaan van stoffen
controleert en regelt. Het zorgt voor de afvoer van afvalstoffen en de
invoer van grondstoffen en energiebehoeften.
Een celwand is een stevige structuur die ééncellige
organismen (bv. bacteriën) beschermt tegen mechanische of chemische
gevaren die het leven in een open omgeving met zich meebrengen. Meercellige
organismen hebben dit niet nodig omdat ze elkaar beschermen en baden in
een stabiele omgeving van weefselvocht.
Complement is de verzamelnaam voor een groep van negen serumeiwitten die na activatie onderling in een bepaalde volgorde reageren. Complementactivatie is een alarmsysteem dat plaatselijk en algemeen de verdedigingstroepen oproept en voorziet van hulpmiddelen om sneller te kunnen optreden.
Lees
meer over natuurlijke
verdediging
Commensalen
Commensalen
(= kostganger of tafelgenoot) zijn
bacteriën die leven van de afvalstoffen aan de buitenkant van onze
weefsels (zoals de huid en de slijmvliezen van mond, keel en de rest van
het spijsverteringsstelsel). Ze zijn perfect aangepast aan die specifieke
plaatsen en zijn zeer nuttig om te beschermen
tegen de pathogenen.
Lees
meer over de commensalen
Cytokinen en interleukinen zijn chemische signalen waarmee witte bloedcellen
onderling en met andere lichaamscellen communiceren om bepaalde opdrachten
door te geven.
Diarree
is dikwijls, maar niet altijd, het gevolg van een prikkeling van het darmslijmvlies
door een darminfectie (door virussen of bacteriën )
Lees
meer over diarree als teken van een darminfectie
Eiwitten
of proteïnen zijn lange opgeplooide ketens van aminozuren die de voornaamste
bestanddelen vormen van elk organisme en verantwoordelijk zijn voor zeer
uiteenlopende functies.
Een enzym is een eiwit dat scheikundige reacties van
organische stoffen (opbouw
/ afbraak) versnelt
en deze reacties dus mogelijk maakt
in een levend milieu.
Een epidemie is een besmettelijke ziekte die zich snel
en op korte tijd verspreidt en een groot aantal personen treft in het betrokken
gebied, maar die daarna weer helemaal of bijna helemaal verdwijnt (bv.
griep ).
Etter
is een brij van weefselvocht bestaande uit levende en dode witte bloedcellen,
weefselcellen en micro-organismen. Het is het resultaat van onze
afweerreacties tegen een lokale infectie.
Fagocyten ( = eetcellen) zijn zwervende cellen die gespecialiseerd zijn in het opeten en vernietigen van vreemd materiaal (bv. bacteriën). Dit proces heet fagocytose.
Lees
meer over natuurlijke
verdediging
Fagocytose is het mechanisme waardoor
fagocyten vreemd materiaal opeten en vernietigen. Bij contact wordt het
vreemde bestanddeel eerst vastgehecht aan de celwand van de fagocyt, daarna
gaat de wand instulpen op de plaats van de aanhechting en zo de bacterie
omsluiten en tenslotte naar binnen slepen in een afgesloten blaasje (fagosoom). Binnenin
het fagosoom wordt het materiaal dan vernietigd.
Lees
meer over natuurlijke
verdediging
Gisten zijn ééncellige micro-organismen die suikers en zetmeel
afbreken. Daarbij komt koolzuurgas vrij en ontstaat schuimvorming.
Granulocyten
Granulocyten
zijn een specifiek type van fagocyt die
de meerderheid van onze witte bloedcellen uitmaken. Het zijn de commandotroepen
in onze verdediging tegen infecties. Ze zijn gespecialiseerd in het doden
van microben en worden dagelijks aangemaakt in het beenmerg (+ 100
miljard/dag) waarvan
het grootste gedeelte in reserve blijft. Ongeveer 10% circuleren mee met
het bloed door ons hele lichaam en komen steeds als eerste verdedigingcellen
aan op de plaats van infectie.
Lees meer over natuurlijke verdediging
Hersenvliesonsteking of meningitis is een ernstige infectie van het centraal zenuwsysteem.
Hoesten is een symptoom van een prikkeling van de luchtpijptakken (bronchiën). In vele gevallen wordt dit veroorzaakt door een infectie van het slijmvlies van de bronchiën (meestal door virussen). Maar andere oorzaken kunnen ook verantwoordelijk zijn voor een prikkeling van het bronchiaal slijmvlies zoals bijvoorbeeld allergie voor pollen, huismijt en andere allergenen, sterke luchtvervuiling (ozon, uitlaatgassen ), roken, inademen van prikkelende gassen en dampen (amoniak, chloor ), verslikking...
Het immuunsysteem is ons natuurlijke verdedigingssysteem dat ons tegen vreemde indringers beschermt.
Lees meer over het immuunsysteem
in relatie met ons verdedigingssysteem
Kolonisatie
Kolonisatie
is een invasie van micro-organismen
die zich bij een persoon voor langere tijd vestigen en vermenigvuldigen
zonder noemenswaardige schade of hinder te veroorzaken.
Koorts
Koorts is een stijging van de lichaamstemperatuur boven de normale dagelijkse
schommelingen. Normaal ligt onze lichaamstemperatuur rond de 37°C.
Bij een temperatuur van 38,5°C kan men spreken van koorts.
Leukocyten
(witte bloedcellen)
Witte bloedcellen of leukocyten zijn zwerfcellen die voor de verdediging van ons organisme zorgen. Ze worden aangemaakt in het beenmerg uit stamcellen en bestaan uit drie grote ondergroepen de granulocyten (de meest talrijke), de macrofagen en de lymfocyten die elk hun eigen taak hebben. De eerste twee zijn fagocyten of eetcellen. De lymfocyten staan in voor de immuniteit. Bij infectie worden de granulocyten uit de reserve van het beenmerg versneld in het bloed gebracht. Een verhoogd aantal witte bloedcellen in het bloed noemt men leukocytose.
Lees
meer over natuurlijke verdediging
Naast
de slagaders en aders, waarin het bloed wordt vervoerd, is er nog een derde
kanalenstelsel in het lichaam: het lymfevatenstelsel.
De lymfevaten vervoeren lichaamsvloeistoftussenweefselvocht
met afvalstoffen en witte bloedcellen in de melkachtige lymfestroom terug
naar de aders.. bevinden
zich Op regelmatige afstanden zitten er lymfeklieren,
die als fuiken alle ongewenste chemische of organische bestanddelen eruit
filteren. Hier is het grootste gedeelte van onze lymfocyten gestationeerd. Omdat
ziekteverwekkers op elke plaats van het lichaam kunnen binnendringen, zijn
de organen van het afweersysteem over het hele lichaam verspreid. Bij een
infectie worden fragmenten van vernietigde ziektekiemen (antigenen) via
de lymfebanen mee afgevoerd wordenin
het weefselvocht. Wanneer die antigenen in contact komen met een lymfocyt,
wordt het immuunsysteem geactiveerd.
Lymfocyten zijn witte bloedcellen die gespecialiseerd zijn in het ontwikkelen van immuniteit bij een infectie. Ze worden rond de geboorte gevormd in het beenmerg, opgesplitst in twee aparte soorten en elk uitgezonden naar een andere opleidingsplaats. De T-lymfocyten gaan naar de thymus een orgaan onder het borstbeen en de B-lymfocyten gaan naar lymfoid weefsel in de darmwand. Daar wordt elke lymfocyt voorzien van een unieke receptor op zijn celwand waarmee hij één welbepaald antigeen (van de + 100 miljoen bestaande) kan herkennen en erop reageren. De uniek gemerkte cellen gaan dan via de bloedbaan naar het lymfestelsel. Zodra alle lymfocyten gemerkt en vertrokken zijn worden de opleidingsplaatsen definitief opgedoekt. B-lymfocyten gaan daar rijpen tot immuuncompetente cellen die later zullen instaan voor de productie van antistoffen, T-lymfocyten zorgen dan voor de cellulaire immuniteit.
Lees meer over natuurlijke verdediging
Macrofagen (= grote eetcellen) zijn vooral gespecialiseerd in het opruimen van organisch afval en bezitten enzymen voor de afbraak van allerlei soorten organische bestanddelen. Ze verlaten het beenmerg als kleine ronde cellen (monocyten) en komen via de bloedbaan in de weefsels terecht waar ze zich ontwikkelen tot grote macrofagen, die dood organisch materiaal verteren. Ze kunnen ook bacteriën fagocyteren en doden als ze hierin aangespoord worden door signalen van geactiveerde lymfocyten. Dit maakt deel uit van de cellulaire immuniteit.
Lees
meer over natuurlijke verdediging
Onder metabolisme of stofwisseling verstaan we het geheel van scheikundige reacties waarbij een levende cel allerhande voedingsbestanddelen verwerkt tot eigen celmateriaal, wat noodzakelijk is voor het in stand houden van zijn leven en voor zijn eventuele vermenigvuldiging.
Een
micro-organisme of microbe is een levend organisme dat zo klein is dat
het niet met het blote oog kan waargenomen worden en alleen onder een microscoop
zichtbaar is.
Natuurlijke
verdediging
Onze
natuurlijk verdediging zorgt
ervoor dat ons lichaam reageert bij de aanval van een micro-organisme reageert,
waardoor de infectie snel en efficiënt beperkt wordt.
Lees
meer over natuurlijke verdediging
Een
pandemie is een epidemie met een verspreiding op
wereldschaal waarbij verschillende landen betrokken zijn tegelijkertijd
of opeenvolgend (bv. Spaanse griep, Aziatische griep ).
Pathogenen
(= ziektekiemen) zijn micro-organismen die bij besmetting van een gastheer
meestal schade of hinder kunnen veroorzaken.
Prodromen
zijn vage ziekteverschijnselen voorafgaand aan een opkomende ziekte, maar
die niet typisch genoeg zijn om er al een welbepaalde ziekte in te herkennen
.
Eiwitten of proteïnen zijn lange opgeplooide ketens van aminozuren die de voornaamste bestanddelen vormen van elk organisme en verantwoordelijk zijn voor zeer uiteenlopende functies.
Protoplasma
of cytoplasma is de vloeistof waarin de scheikundige reacties (metabolisme
of stofwisseling) plaatsvinden die deel uitmaken van het takenpaket
van de cel. Het bevat talrijke insluitsels ondermeer productie-eenheden
voor eiwitten, de nodige enzymen om deze reacties te sturen, energiedragers,
grondstoffen en afgewerkte producten.
Een
protozoön is een ééncellig dierlijk organisme dat
behoort tot de grote groep van het zoöplankton. Dit zijn microscopisch
kleine eencellige en meercellige diertjes in water. Sommige protozoa zijn
parasieten van mens en dier en kunnen ernstige infecties zoals malaria,
slaapziekte, kattenziekte (toxoplasmose),enz.
veroorzaken.
Schimmels zijn draadvormige organismen die samenwerken, met een bepaalde taakverdeling, en die op die manier grotere zichtbare zwamvlokken vormen.
Septicemie
(sepsis)
enz.Septicemie
(soms ten onrechte "bloedvergiftiging" genoemd) is een toestand
waarbij bacteriën in de bloedbaan zijn doorgedrongen en zich er verder
vermenigvuldigen. Dit geeft aanleiding tot een aanhoudende en zeer hoge
koorts. Deze situatie is zeer gevaarlijk omdat vanuit de bloedbaan alle
diepere organen verder kunnen besmet worden (bv. de hersenvliezen, beenderen,
longen ).
Onder metabolisme of stofwisseling verstaan we het geheel van scheikundige reacties waarbij een levende cel allerhande voedingsbestanddelen tot eigen celmateriaal verwerkt, wat noodzakelijk is voor het in stand houden van zijn leven en voor zijn eventuele vermenigvuldiging.
Symptomen zijn alle ziekteverschijnselen die een aanduiding
kunnen zijn voor het herkennen van een ziekte. Typische symptomen treden
pas op als het aantal micro-organismen zo
sterk toegenomen is dat de veroorzaakte schade of hinder duidelijk merkbaar
wordt.
Vaccins
Virussen
Virussen zijn parasieten die geen eigen metabolisme
hebben en zich niet zelfstandig kunnen vermenigvuldigen. Ze hebben dus
een gastheer nodig om te overleven.
Witte bloedcellen of leukocyten zijn zwerfcellen die voor de verdediging van ons organisme zorgen. Ze worden aangemaakt in het beenmerg uit stamcellen en worden onderverdeeld in drie grote groepen: de granulocyten (de meest talrijke), de macrofagen en de lymfocyten die elk hun eigen taak hebben. De eerste twee zijn fagocyten of eetcellen. De lymfocyten staan in voor de immuniteit. Bij infectie worden de granulocyten uit de reserve van het beenmerg versneld in het bloed gebracht. Een verhoogd aantal witte bloedcellen in het bloed noemt men leukocytose.
Lees
meer over natuurlijke verdediging
Een
zoönose is een infectieziekte van dieren die ook mensen kan besmetten.