Een
vaccin wordt gemaakt van levende maar afgezwakte of van dode ziektekiemen,
of van een gif afkomstig van een micro-organisme waarvan
de schadelijke eigenschappen geneutraliseerd zijn. Het wordt ingespoten
of toegediend langs de mond. Na contact met de antigenen
die in het vaccin aanwezig zijn, worden specifieke antistoffen
gevormd die bij een echte infectie immuniteit zullen geven. Op die manier
zal het lichaam bij een infectie onmiddellijk reageren en de indringer
vernietigen.
Omdat
de dosis vaccin die men kan toedienen beperkt is of omdat de contactduur
veel korter is dan bij een echte infectie, moet men vaak een tweede of
een derde keer vaccineren om een optimale immuniteit te verzekeren.
Terug
naar de algemene inleiding
In België is slechts één vaccin verplicht: dat tegen poliomyelitis (kinderverlamming).
Tegen
de meeste andere kinderziekten en tegen sommige potentieel gevaarlijke
infecties kan men zich als kind laten vaccineren. Dat geldt met
name voor:
De
meeste van deze vaccins worden gratis ter beschikking gesteld.
Voor
(bepaalde groepen) volwassenen worden onder meer volgende vaccins aangeraden:
Daarnaast
bestaan er nog allerlei vaccins tegen ziekten die bij ons niet voorkomen
(zoals gele koorts, tyfus...), maar die wel nodig of verplicht kunnen zijn
bij reizen naar verre landen.
Een overzicht van alle vaccins die in België worden
aangeraden, is te vinden op de website van de Hoge Gezondheidsraad
(http://www.health.fgov.be/CSH_HGR)
Terug
naar de algemene inleiding
Kan
veelvuldiog
vaccineren onze weerstand niet verzwakken?
Integendeel. Als men
vaccineert tegen een micro-organisme waarmee men nog niet in contact is
gekomen dan zuollen
we juist specifieke antistoffen ontwikkelen tegen deze microbe zodat we
later bij een echte infectie reeds een verhoogde weerstand bezitten. Waren
we al eerder in contact geweest of vroeger al eens gevaccineerd tegen deze
kiem dan zal een rappelvaccinatie onze antistoffen en dus ook onze weerstand
nog doen toenemen.
Terug
naar de algemene inleiding