Een
micro-organisme of microbe is een levend organisme dat zo klein is dat
het niet met het blote oog kan waargenomen worden en alleen onder een microscoop
zichtbaar is.
Micro-organismen
die infecties kunnen veroorzaken worden onderverdeeld in vier grote groepen:
Terug
naar de algemene inleiding
Waarom word je van micro-organismen ziek ?
Micro-organismen kunnen zowel rechtstreeks als onrechtstreeks schade of hinder veroorzaken.
Rechtstreekse
schade ontstaat:
De
onrechtstreekse schade wordt veroorzaakt door de afweer van ons eigen lichaam.
De chemische wapens die ons immuunsysteem
gebruiken om microben te doden en te verteren, kunnen namelijk ook de eigen
lichaamscellen aantasten.
Terug
naar de algemene inleiding
Bacteriën
zijn microscopisch kleine ééncellige organismen die zelfstandig
kunnen overleven, zich voeden en zich vermenigvuldigen. Ze beschikken over
een enorm aanpassingsvermogen en zijn terug te vinden op alle denkbare
plaatsen op aarde. De meeste bacteriën leven van de afbraak van organisch
afval (dode planten of dieren). Dit zijn de saprofyten of afvaleters.
Een
beperkt aantal soorten hebben zich aangepast aan de mens als gastheer.
Dit zijn de parasieten.
Hiervan
leven de meesten als commensalen (= kostganger
of tafelgenoot) permanent op onze huid en slijmvliezen. Slechts in zeldzame
gevallen veroorzaken deze bacteriën ernstige ziekten zoals longontsteking
(pneumonie) of hersenvliesontsteking (meningitis), maar ook minder gevaarlijke
infecties zoals blaasinfectie (cystitis), oorontsteking (otitis) of wondinfecties.
Daarnaast zijn er ook echte pathogenen
of ziekteverwekkers die bijna altijd een ziekte veroorzaken. Deze pathogenen
liggen aan de basis van heel wat gekende infecties zoals oorontstekingen,
de meeste vormen van hersenvliesontsteking en van longontsteking, abcessen,
sommige vormen van diarree, enz.tuberculose,
tyfus, dyssenterie,
cholera, difterie.
.
Terug
naar de algemene inleiding
Commensalen
zijn bacteriën die leven van de afvalstoffen aan de buitenkant van
onze weefsels (zoals de huid en de slijmvliezen van mond, keel en de rest
van het spijsverteringsstelsel). Ze zijn perfect aangepast aan die specifieke
plaatsen.
Het
nut van de commensalen ligt enerzijds in het feit dat ze ons afweersysteem
voortdurend stimuleren en onze immuniteit opbouwen, en anderzijds dat ze
de beschikbare plaatsen op ons lichaam bezetten zodat ongewenste nieuwkomers
waartegen we ons minder vlot kunnen verdedigen minder kans krijgen om zich
te vestigen.
Ons
afweersysteem zorgt er voor dat de commensalen niet binnendringen in de
weefsels waar ze infecties kunnen veroorzaken. In feite zijn het gemakkelijk
te temmen pathogenen.
Van
de vele soorten commensalen bestaan tientallen varianten die voortdurend
uitgewisseld worden tussen gezonde personen en waartegen we telkens weer
specifieke antistoffen
moeten maken om ze buiten te houden. Bij een infectie met een nieuwe variant
is er een kleine kans dat microben kunnen binnendringen voor de gastheer
een efficiënte afweer heeft kunnen opbouwen, met een infectieziekte
tot gevolg.
Terug
naar de algemene inleiding
Pathogenen
of ziektekiemen zijn micro-organismen die bij besmetting van een gastheer
meestal schade of hinder kunnen veroorzaken. Ze worden hoofdzakelijk overgebracht
door rechtstreeks of onrechtstreeks contact met zieken, met herstellenden
of met genezen kiemdragers.
De
graad van kwaadaardigheid of pathogeniciteit noemt men virulentie. De virulentiefactoren
die de schade veroorzaken kunnen giftige stoffen zijn die op afstand werken,
of factoren die lokaal cellen en weefsels vernietigen, of het vermogen
om snel door te dringen in de weefsels en om tijdelijk te ontsnappen aan
de afweermechanismen van de gastheer.
Terug
naar de algemene inleiding
Virussen
zijn parasieten die geen eigen metabolisme
hebben en zich niet zelfstandig kunnen vermenigvuldigen. Ze hebben dus
een gastheer nodig om te overleven.
Virussen
bestaan slechts uit één pakket nucleïnezuren
dat de codes van hun erfelijke eigenschappen (genoom) bevat, omgeven door
een omhulsel of membraan.
Dit bevat enzymen die hen toelaten
zich vast te hechten aan levende cellen. Zodra het virus zich vastgehecht
heeft, boort een enzym een gaatje in de celwand waarlangs het genoom naar
binnen wordt gebracht, terwijl het kapside op de celwand achterblijft.
Het genoom zal zich nu ergens inlassen in het DNA van de cel en daarbij
de cel dwingen om virusgenoom en viruskapside te produceren.
De
nieuwe virussen kunnen een voor een de cel verlaten, maar vaak wordt er
virus geproduceerd tot de cel barst. Dit vernietigt de cellen en de weefsels
waar ze deel van uitmaken. Hierbij komen er massaal virussen vrij. Omdat
de meeste virussen zich gaan ontwikkelen in de slijmvliescellen van de
luchtweg of het spijsverteringsstelsel komen ze weer vrij in de buitenwereld
en kunnen zo nieuwe gastheren bereiken.
Een
aantal virussen komt bij het barsten van de cellen in de bloedbaan terecht,
met een koortsopstoot tot gevolg Voor de meeste
virussen is dit een doodlopende weg, maar voor sommigen zijn er nog geschikte
cellen in andere organen, bv. in de levercellen (hepatitis), in de zenuwcellen
(poliomyelitis), in de lymfeklieren (mononucleosis), in de huid (waterpokken),
in de hartspier (myocarditis).,
enz.
Virussen
zijn verantwoordelijk voor tal van infecties zoals griep, bepaalde vormen
van hersenvliesontsteking (meningitis), mazelen, bof, rode hond, aids.,
enz.
Ook bronchitis, verkoudheden en vele vormen van keelpijn en diarree worden
veroorzaakt door virussen.
Omdat
virussen geen eigen metabolisme hebben zijn ze ook niet gevoelig voor antibiotica.
Tegen sommige virussen bestaan echter wel vaccins.
Terug
naar de algemene inleiding
Wat
zijn gisten en schimmels ?
Gisten
zijn ééncellige micro-organismen die suikers en zetmeel afbreken.
Daarbij komt koolzuurgas vrij en ontstaat schuimvorming.
Schimmels
zijn draadvormige organismen die samenwerken met een zekere taakverdeling
en die zo grotere zichtbare zwamvlokken vormen.
Gisten
en schimmels zijn vooral saprofyten in de natuur. Verder parasiteren ze
op planten. Soms komen ze voor bij mensen op huid, haren, nagels en slijmvliezen.
Aantasting van diepere weefsels komt alleen voor bij sterk verminderde
immuniteit (bv. een HIV-infectie).
Terug
naar de algemene inleiding
Een
protozoön is een ééncellig dierlijk organisme dat
behoort tot de grote groep van het zoöplankton. Dit zijn microscopisch
kleine eencellige en meercellige diertjes in water. Sommige protozoa zijn
parasieten van mens en dier en kunnen ernstige infecties zoals malaria,
slaapziekte, kattenziekte (toxoplasmose),
enz.
veroorzaken.
Terug
naar de algemene inleiding